Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2023
Uitspraken van 01-06-2023 tot 04-07-2023

Hierbij ontvangt u de Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates, waarin vijf uitspraken zijn opgenomen.

Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.

Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.

Selectie uitspraken door de NOvA

ECLI:NL:TADRSHE:2023:76: Goederen voor een derde in bewaring nemen
Dekenbezwaar (gegrond en berisping). Verweerster heeft zonder voorafgaande opdrachtbevestiging en eenduidige afspraken, ten behoeve van een persoon die niet haar cliënt was, goederen met een grote waarde onder zich genomen (een Rolex-horloge en een Prada-tas). Dit is niet zoals het een behoorlijk advocaat betaamt en bovendien in strijd met de kernwaarde (financiële) integriteit. Het horloge en de tas waren bij verweersters (voormalige) cliënt in beslag genomen in het kader van een strafzaak waarin de verdenking van cocaïnehandel en witwassen aan de orde was. Dat gegeven en de grote financiële waarde hadden voor verweerster aanleiding moeten zijn om grote terughoudendheid te betrachten toen zij van een derde het verzoek ontving deze goederen bij het Domein Roerende Zaken op te halen en te bewaren. 

ECLI:NL:TAHVD:2023:97: Onderzoeksplicht bij failliete cliënt 
Klacht van curatoren. Ook in hoger beroep ongegrond verklaard. Het verwijt van klagers kwam er in de kern op neer dat verweerder zich door een ander dan zijn cliënt – die persoonlijk failliet is verklaard en strafrechtelijk wordt vervolgd voor faillissementsfraude – heeft laten betalen en verweerder niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. De raad concludeerde dat gelet op de feiten en omstandigheden verweerder aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan en daarom niet is gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld (ECLI:NL:TADRARL:2021:323). Maatstaf beoordeling hof (r.o. 12): “Een advocaat dient bij de uitoefening van zijn beroep integer te handelen en zich te onthouden van enig handelen dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Zo dient een advocaat onder meer (financieel) integer te handelen. Dat betekent dat een advocaat moet vermijden dat hij voor zijn werkzaamheden betaald wordt met geld dat, in geval van faillissement van zijn opdrachtgever, toebehoort aan de faillissementsboedel. Als een advocaat er mee bekend is, of redelijkerwijs mee bekend moet zijn dat zijn cliënt failliet is verklaard, zal de advocaat, ook als hij betaald wordt door een derde die verklaart dat hij zijn betaling niet ten laste van de failliet/faillissementsboedel brengt, voordat hij de opdracht aanvaardt, moeten nagaan of er in redelijkheid aanwijzingen bestaan dat de opdracht onwettige activiteiten afdekt of de opdracht tot gevolg heeft dat gelden buiten bereik van de boedel worden gehouden. Daartoe dient de advocaat tenminste onderzoek te doen naar (de financiële) situatie van zijn cliënt en de derde geldschieter en de relatie tussen deze twee en de opdracht schriftelijk vast te leggen (HvD 28 augustus 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:163). Er is geen algemene regel die vereist dat in een situatie als de onderhavige vereist dat (sic) de advocaat daartoe contact moet opnemen met de curator. In ieder geval wordt zowel het opnemen van contact als de inhoud van dat contact begrensd door het beroepsgeheim van de advocaat.

ECLI:NL:TAHVD:2023:92: Onbevoegd gebruik van de stichting derdengelden levert een gegrond dekenbezwaar op (berisping)
In deze zaak is aan de orde het optreden van verweerders in hun hoedanigheid van bestuurder van hun stichting derdengelden. Die hoedanigheid is nauw verweven met de uitoefening van de advocatenpraktijk. Als een advocaat zich bij de vervulling van een andere functie (dan advocaat) zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen (ook) sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verweerders hebben in hun hoedanigheid van bestuurder van de stichting derdengelden in strijd met de artikelen 6.19 en 6.22 van de Voda gehandeld doordat zij: 
a) de derdengeldenrekening van het advocatenkantoor ten behoeve van een cliënt als zekerheidsconstructie hebben laten gebruiken; 
b) hebben gebankierd met de derdengeldenrekening van het kantoor door deze in opdracht van een cliënt te gebruiken voor het betalen van vorderingen van derden op deze cliënt. 
Een van de bestuurders was rechtstreeks bij de behandeling van de zaak zelf betrokken, de ander niet. Die ander voert aan dat zijn ‘mindere betrokkenheid’ een lichtere maatregel rechtvaardigt dan de berisping die de raad aan beide bestuurders heeft opgelegd. Dit verweer faalt. Het hof wijst erop dat een stichting derdengelden in en buiten rechte vertegenwoordigd wordt door twee gezamenlijk handelende bestuursleden (art. 6.22 lid 8 Voda), waarbij een advocaat-bestuurder geen medewerking mag verlenen aan handelingen die strijdig zijn met afdeling 6.5 (lees: art. 6.18 t/m 6.23) van de Voda (art. 6.23 lid 2 Voda). Het hof neemt het oordeel van de raad en de maatregel over (ECLI:NL:TADRSHE:2021:206).

ECLI:NL:TAHVD:2023:83: Tuchtrechtelijke verantwoording curator of bewindvoerder
Klacht over een curator. Klaagster beklaagt zich over de manier waarop verweerster als curator in haar faillissement en als haar bewindvoerder WSNP is opgetreden. De raad heeft de klacht ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt die beslissing en daarmee de maatstaf die aan de beoordeling van de klacht ten grondslag ligt: “Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, zoals die van curator en bewindvoerder, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Het criterium waaraan het handelen van een advocaat die optreedt in een andere hoedanigheid wordt getoetst, is echter een beperkter criterium dan dat waaraan het handelen van een advocaat als zodanig wordt getoetst. Getoetst wordt namelijk slechts of de advocaat zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. Voor het handelen van een advocaat als curator of bewindvoerder brengt deze maatstaf mee dat niet snel van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake zal zijn. Dit komt onder meer omdat een curator bij de uitoefening van zijn taak uiteenlopende, soms tegenstrijdige belangen moet behartigen en dat hij bij het nemen van zijn beslissingen, die vaak geen uitstel kunnen lijden, ook rekening behoort te houden met belangen van maatschappelijke aard. Verder speelt een rol dat de curator en bewindvoerder zijn taak uitoefent onder toezicht van de rechter-commissaris en dat het in de eerste plaats aan de rechter-commissaris is om te beslissen of het handelen van de curator en bewindvoerder zich binnen de wettelijke kaders afspeelt.” (r.o. 5.1 van de beslissing van de raad: ECLI:NL:TADRARL:2022:349). Het hof wijst erop dat het niet de taak was van verweerster, als curator, om voor de belangen van klaagster op te komen en dat het, zeker gelet op het feit dat klaagster een eigen advocaat had, niet op haar weg lag om zo spoedig mogelijk omzetting van het faillissement van klaagster naar de wettelijke schuldsanering te bewerkstelligen.

ECLI:NL:TADRARL:2023:152: Telefoongesprek opnemen zonder dit mee te delen
Klacht tegen de advocaat van de wederpartij van klager. Verweerder heeft een telefoongesprek met klager opgenomen. Verweerder heeft klager daarvan niet vooraf op de hoogte gebracht. Gedragsregel 4 bepaalt dat een advocaat de plicht heeft om vooraf mee te delen dat hij van plan is om een (telefoon)gesprek op te nemen. Verweerder heeft dat in strijd met deze gedragsregel nagelaten. De klacht is gegrond maar de raad legt geen maatregel op. De raad acht het namelijk ook van belang dat verweerder het gesprek heeft opgenomen naar aanleiding van bedreigende en intimiderende communicatie door klager. Verweerder heeft dat gesprek dus niet opgenomen met als doel om deze in de procedure van zijn cliënte te gebruiken. Verweerder heeft de opname pas in de procedure gebracht nadat klager daar expliciet om heeft gevraagd. 

Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)

1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt

3. Advocaat wederpartij