Update
Het Kenniscentrum Tuchtrecht van de NOvA wenst u een gelukkig nieuwjaar. Dat het een mooi en uiteindelijk coronavrij 2021 wordt.
Hierbij ontvangt u de eerste editie van de nieuwsbrief in 2021 met een selectie van vijf uitspraken, namelijk een uitspraak van het hof van discipline, drie uitspraken van de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden en een uitspraak van de raad Amsterdam.
Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Selectie uitspraken door de NOvA
ECLI:NL:TAHVD:2020:264: beheer derdengelden
Dekenbezwaar naar aanleiding van advies van advocaat om ruim € 900.000 contant te storten op derdenrekening zonder overleg met de deken. Daarna is ontoelaatbaar met deze gelden omgegaan door daarmee te bankieren. Het hof acht de gedragingen bijzonder kwalijk en verwerpelijk en strijdig met de kernwaarde integriteit. Het hof vernietigt de beslissing van de raad en komt tot een deels voorwaardelijke schorsing van vier weken.
ECLI:NL:TADRAMS:2020:283: verdediging neerleggen
Op aanhoudingsverzoek van advocaat in een strafzaak wordt door de rechtbank negatief beslist, waarop de advocaat de behandeling neerlegt. Dit leidde tot aanhouding waarna de advocaat zijn werkzaamheden weer hervatte. Op het dekenbezwaar oordeelde de raad het neerleggen van de verdediging een disproportioneel middel waarmee het vertrouwen in de advocatuur onnodig werd geschaad. Het werd een waarschuwing. De klacht hierover ingediend door de voorzitter van de strafkamer werd wegens ontbreken van eigen belang niet-ontvankelijk verklaard.
ECLI:NL:TADRARL:2020:228: vriendendienst
De klachtonderdelen werden door de voorzitter kennelijk ongegrond geoordeeld. Het verzet slaagde. De raad oordeelde dat de advocaat welk degelijk zijn cliënt onvoldoende heeft geïnformeerd en onder meer geen concepten van processtukken heeft gestuurd. Dat in casu sprake was van een vriendendienst vrijwaart de advocaat niet. Waarschuwing.
ECLI:NL:TADRARL:2020:213: gemeenschappelijke advocaat
In een echtscheidingsprocedure treedt advocaat op voor beide partijen. De raad acht onder meer de aanzienlijke overbedeling van een partij onvoldoende schriftelijk gedocumenteerd. Ook had de advocaat klaagster op de hoogte moeten stellen van de verlate indiening van het gemeenschappelijk verzoek. Ernstige schending van de extra zorgplicht leidde tot een berisping.
ECLI:NL:TADRARL:2020:256: afspraak schriftelijk vastleggen
Een gedetineerde klaagster verwijt advocaat zonder haar opdracht de huissleutel aan een derde te hebben overhandigd. Nu deze opdracht niet schriftelijk door de advocaat is vastgelegd, overweegt de raad niet te kunnen vaststellen dat is gehandeld in opdracht en dit leidde tot een waarschuwing.
Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)
1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt
-
Hof van Discipline
Dekenbezwaar tegen twee verweerders, waarvan tegen één van hen ook in diens hoedanigheid als bestuurder van de stichting derdengelden, alsmede tegen de overige bestuursleden van de stichting. Een cliënt van verweerders had voor zijn overlijden bijna 1 miljoen Euro contant opgenomen van een Duitse bankrekening. Dit geldbedrag is na zijn overlijden op advies van verweerders op de derdengeldrekening van hun kantoor gestort. Het dekenbezwaar houdt in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld door: a) een contante storting aan te nemen zonder overleg met de deken voeren; b) geen rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van derden op het gestorte geldbedrag en d) te bankieren met derdengelden. Het hof acht deze klachtonderdelen gegrond. Er was sprake van een atypische situatie waarin een groot contant zwart geldbedrag centraal stond. Verweerders hebben dit probleem naar zich toegetrokken door te adviseren dit geldbedrag op de derdengeldrekening te storten. Verweerders hadden daarover, gelet op art. 6.27 Voda, overleg moeten voeren met de deken. Het woord ‘betaling’ in dat artikel moet niet zo beperkt worden opgevat dat een contante storting daarbuiten zou vallen. De derdengeldrekening heeft een waarborgfunctie: gelden blijven op de rekening in afwachting van de beantwoording van de vraag wie daarop aanspraak kan maken. Derden die deze aanspraak kunnen maken, mogen erop vertrouwen dat tot die tijd die geldbedragen blijven staan. Verweerders hebben in strijd daarmee betalingen gedaan aan hun kantoor, een BV en hun cliënte. Zij leggen daarmee de bijl aan de wortel van het instituut van de derdengeldrekening. Klachtonderdeel d) is ook gegrond ten aanzien van de verweerder in zijn hoedanigheid als bestuurder van de stichting derdengelden. Verweerders hebben de kernwaarde (financiële) integriteit geschonden. Het hof legt beide verweerders een gedeeltelijk voorwaardelijke schorsing op. Omdat door de deken geen onderzoek is gedaan naar de andere bestuurders van de stichting derdengelden bekrachtigt het hof de beslissing van de raad tot niet-ontvankelijkverklaring van de deken ten aanzien van deze bestuurders.
2020-12-04
(Zaaknummer: 200044D en 200045D en 200046D, ECLI:NL:TAHVD:2020:264, TR-2020-0664) -
Raad van Discipline Amsterdam
Dekenbezwaar dat samenhangt met klacht 20-547/A/A. Advocaat heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door na afwijzing van een door hem summier gemotiveerd aanhoudingsverzoek de verdediging zeer kort voor de in overleg met hem geplande zitting neer te leggen. Waarschuwing.
2020-12-07
(Zaaknummer: 20-548/A/A/D, ECLI:NL:TADRAMS:2020:283, TR-2020-0714)
2. Eigen advocaat
-
Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden
Verzet gedeeltelijk gegrond. De raad komt tot de conclusie dat klager zijn stelling dat hij niets van verweerster vernam voldoende aannemelijk heeft gemaakt en dat verweerder deze stelling onvoldoende heeft weersproken. De voorzitter heeft het klachtonderdeel ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard en het verzet in zoverre gegrond. De raad oordeelt vervolgens dat verweerder klager niet op de hoogte heeft gehouden van de stand van zaken in het hoger beroep. Verweerder heeft processtukken niet in concept aan klager voorgelegd. Evenmin heeft hij klager afschriften verstrekt van ingediende processtukken. Verweerder heeft klager ook niet adequaat geïnformeerd over een eventueel in te stellen cassatieprocedure. Dit alles is niet zoals het een behoorlijk handelend advocaat betaamt. Uit het dossier blijkt dat verweerder klager heeft bijgestaan omdat klager niet meer in aanmerking kwam voor een toevoeging en zich geen advocaat kon veroorloven op betalende basis. Verweerder heeft daarop besloten om klager – een bekende – pro bono bij te staan. Een vriendendienst zoals deze vrijwaart een advocaat echter niet van zijn plicht om de cliënt op de hoogte te houden van de stand van zaken, te informeren over de in te dienen of ingediende processtukken en adequaat te adviseren. Verweerder heeft dit alles echter niet gedaan. Waarschuwing.
2020-10-20
(Zaaknummer: 19-337, ECLI:NL:TADRARL:2020:228, TR-2020-0656) -
Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft niet de zorgvuldigheid betracht die van een gemeenschappelijk echtscheidingsadvocaat mag worden verwacht. Door niets voor partijen schriftelijk vast te leggen heeft verweerder onvoldoende gedaan om zich ervan te vergewissen dat klaagster de in het echtscheidingsconvenant neergelegde verdeling daadwerkelijk wenste, de gevolgen ervan begreep en niet haar akkoord heeft gegeven vanwege haar afhankelijkheid van haar man. Daarnaast heeft verweerder ten onrechte een schriftelijke bevestiging aan klaagster van de indiening van het echtscheidingsverzoek bij de rechtbank achterwege gelaten. Alle klachtonderdelen gegrond. Berisping.
2020-11-02
(Zaaknummer: 20-357, ECLI:NL:TADRARL:2020:213, TR-2020-0711) -
Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden
Klaagster verwijt verweerster dat in de tijd dat zij gedetineerd was, verweerster toestemming aan de politie heeft gegeven om haar huissleutels aan een vrouw af te geven, terwijl klaagster daarvoor geen opdracht had gegeven. De raad stelt vast dat verweerster de verstrekte opdracht niet schriftelijk aan klaagster heeft bevestigd. Ook de concrete afspraak/opdracht om contact op te nemen met de politie om klaagsters sleutels te laten afgeven, is niet schriftelijk vastgelegd. Het had op de weg van verweerster gelegen om dat wel te doen om onduidelijkheid te voorkomen. Nu dit niet is gebeurd en er ook verder geen bewijs voorhanden is dat verweerster in opdracht of met toestemming van klaagster heeft gehandeld, kan de raad niet vaststellen dat verweerster in opdracht van klaagster heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is gegrond. De klacht is voor het overige ongegrond. Waarschuwing.
2020-10-19
(Zaaknummer: 19-660, ECLI:NL:TADRARL:2020:256, TR-2020-0744)